Ruim
de helft van de daders van geweldsdelicten in
Nijmegen maakte zich al eerder schuldig aan geweld. Een op de
vijf geweldsdelicten wordt gepleegd door een van de 182 'veelplegers van
geweld'. Van de jonge daders van geweldsmisdrijven tot en met 16 jaar komt bijna de helft
uit een gezin waarin ook andere gezinsleden zich schuldig hebben gemaakt
aan agressie. Dat zijn enkele conclusies uit een diepgaand onderzoek
naar agressie, uitgevoerd door Oostveen Beleidsonderzoek en Advies in
opdracht van de gemeente Nijmegen. Voor de gemeente biedt het onderzoek
belangrijke aanknopingspunten voor een betere aanpak van de geweldsproblematiek.
Op deze pagina leest u meer over de uitvoering
en de resultaten van het onderzoek.
|
De laatste jaren bestaat veel aandacht voor onder meer 'zinloos
geweld' en de diverse verschijningsvormen van agressie: op straat, bij
het uitgaan, in het verkeer, op het werk of in relationele sfeer. Om
meer te weten te komen over ontwikkelingen in ernst en omvang en de
achtergronden van geweld heeft de gemeente Nijmegen opdracht gegeven tot
een uitgebreid onderzoek naar agressie in Nijmegen. Onder agressie wordt
verstaan geweld tegen personen of dreiging daarmee. Voor het onderzoek
wordt voornamelijk gebruik gemaakt van bestanden van de politie. De
analyse gaat echter veel verder dan de standaardtellingen op 'incidentcodes'.
Tijdens de eerste fase is agressie zo goed mogelijk in kwantitatieve
termen in beeld gebracht. In de eerste plaats wordt gekeken welke vormen
van geweld zijn te onderscheiden en hoe vaak zij voorkomen. Daarna
worden van elke geweldscategorie kenmerken beschreven van de delicten (wat
is er gebeurd, waar en wanneer, is er letsel en zijn wapens gebruikt?)
maar ook van verdachten en slachtoffers (geslacht, leeftijd, woonwijk/woonplaats
en etniciteit). Bij de verdachten wordt ook gekeken naar antecedenten:
hebben zij zich eerder schuldig gemaakt aan geweld? Voor deze analyse
werden gegevens gebruikt uit het bedrijfsprocessensysteem (BPS) en
herkenningsdienstsysteem (HKS) van de politie, gecombineerd met de
Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).
Zoals tevoren was voorzien, leverde deze algemene analyse nieuwe vragen
op. In de tweede fase van het onderzoek werd dan ook op een aantal
aspecten een verdiepingsslag gemaakt. Daarbij werden drie soorten van
conflicthistorie in beeld gebracht:
- persoonlijke conflicthistorie van veelplegers van geweld:
persoonskenmerken, delicten en ontwikkeling daarin
- conflicthistorie in het gezin bij jonge verdachten (maximaal 16 jaar):
antecedenten van gezinsleden
- conflicthistorie op het adres bij huiselijk geweld: wat speelt zich
allemaal af op deze adressen?De onderzoeksvragen zijn deels in de vorm van cijfers (kwantitatief) in beeld
gebracht. Daarnaast is een groepsdiscussie gehouden over
geweld op het werk en werden voor sommige verdiepingsvragen achterliggende dossiers
gelezen (meldingsteksten,
aangiftes en verslagen van verhoren van slachtoffers en getuigen en van
politieagenten die ter plaatse waren). Van de veelplegers zijn alle
antecedenten opgezocht met bijbehorende wetsartikelen. Bij de jonge
verdachten is via GBA vastgesteld wie hun gezinsleden zijn, waarna ook
van hen de antecedenten zijn opgezocht. Het onderzoeksbureau werkte
overigens steeds met volledig geanonimiseerde gegevens. |
Hieronder volgen enkele opvallende resultaten uit het
onderzoek (een meer volledig beeld geeft de samenvatting voorin het
rapport, dat u desgewenst kunt
downloaden).
In Nijmegen worden per jaar ongeveer 2700
geweldsincidenten geregistreerd, waarvan ongeveer 30% in het
Stadscentrum. De helft van de geweldsincidenten doet zich voor op de
openbare weg en 27% in een woning. Ongeveer een derde deel van de
incidenten beperkt zich tot bedreiging; in andere gevallen is sprake van
fysiek geweld. Bij 11% van de geweldsdelicten worden wapens gebruikt.
Van de mensen die worden verdacht van geweld is het merendeel tussen de
13 en 39 jaar oud en 90% is van het mannelijk geslacht. In ruim de helft
van de gevallen heeft de verdachte al eerder een geweldsdelict begaan.
Gedurende de nacht worden er in het weekend meer incidenten geteld, maar
op andere tijdstippen ontlopen de weekdagen elkaar maar weinig, zoals
blijkt uit onderstaande figuur.
Geweld in Nijmegen, 1 januari 2000-30 juni 2003,
naar weekdag en tijdstip (absoluut).
Bron: Agressie in Nijmegen. In dit onderzoek loopt een weekdag van 6 tot
6 uur 's morgens.
In de verdiepingsfase van het onderzoek werden drie soorten
conflicthistorie in beeld gebracht, onder meer door aanvullende
analyses, koppeling van extra bestanden en dossierstudie. In de eerste
plaats bekeken we de 'persoonlijke conflicthistorie' van veelplegers
van geweldsdelicten. Een op de vijf geweldsdelicten (met een bekende dader)
wordt gepleegd door een relatief kleine groep van 182 'veelplegers
geweld', die meer dan vijf geweldsdelicten hebben gepleegd. Ruim
driekwart van de
veelplegers is 25 jaar of ouder, maar 80% pleegde
het eerste geweldsdelict toen ze nog geen 25 jaar waren (zie figuur
hieronder). Bijna alle 182 veelplegers zijn dan ook al vele jaren actief.
Over die jaren pleegde deze groep bijna 2000 geweldsdelicten waaronder
zware agressie zoals verkrachting, zware mishandeling en doodslag.
Dezelfde groep is daarnaast verantwoordelijk voor ongeveer 8000 andere
misdrijven zoals diefstal, vernieling en wapen-, drugs en
verkeersdelicten.
Leeftijd van veelplegers, bij eerste en laatste
delict.
Bron: Agressie in Nijmegen.
Jonge verdachten (maximaal 16 jaar) zijn relatief vaak
verantwoordelijk voor geweld met letsel. Hun slachtoffers zijn vaak
eveneens jongeren: 60% is maximaal 18 jaar. Ongeveer de helft van de
jonge verdachten kent een 'conflicthistorie in het gezin': ouders,
broers/zussen of andere huisgenoten maakten zich eerder ook al schuldig
aan geweld.
Op adressen waar huiselijk geweld plaatsvond blijkt vaak sprake te zijn
van een aanzienlijke 'conflicthistorie op het adres'. Op de 526
woonadressen vonden in totaal 4101 incidenten plaats: 8 per adres. Het
gaat onder meer om buren/relatieproblemen, mishandeling, bedreiging en
hulpverlening, maar ook om diefstallen, vernielingen, overlast en
jeugdzorg. Uit een dossierstudie van een steekproef van 50 adressen met
een langere conflicthistorie blijkt dat er vaak sprake is van een
veelheid aan problemen en dat de agressie jegens partner of gezinsleden
niet op zichzelf staat. Op veel adressen is vanaf de eerste melding (of
eerder) sprake van agressie en blijkt deze moeilijk te stoppen, zelfs na
een scheiding. Bij tweederde van de adressen zijn kinderen getuige en/of
slachtoffer en soms worden zij duidelijk verwaarloosd. Slachtoffers
willen of durven vaak geen aangifte te doen.
Gebruik van de resultaten
Voor de gemeente Nijmegen biedt het onderzoek goede
aanknopingspunten voor een betere aanpak van de geweldsproblematiek.
Doordat (potentiële) daders beter in beeld kunnen komen ontstaat de
mogelijkheid van een meer gerichte aanpak van deze groep. Door vroegtijdige
signalering en strakkere begeleiding wil de gemeente het aantal
geweldsmisdrijven de komende jaren sterk terugdringen.
Burgemeester Ter
Horst besloot daarom dat er in Nijmegen één centraal meldpunt moest komen waar informatie vanuit
politie, reclassering, jeugdzorg, scholen, maatschappelijk werk en
bijvoorbeeld de woningcorporaties bij elkaar komt. Het Openbaar
Ministerie heeft toegezegd bij verdachten rekening te willen houden met eventuele bereidheid om zich aan een hulpverleningstraject te onderwerpen.
Dit gaat in overleg met de reclassering. Ook wordt gedacht aan andere dwang- en dranginstrumenten zoals kortingen
op uitkeringen of woningtoewijzing onder voorwaarden. Het meldpunt zorgt
in alle gevallen voor een analyse van de problemen, waarna een 'casemanager'
zorgt voor de juiste hulpverlening. Een dergelijk
proefproject kan worden betaald uit de gelden van het gemeentelijk
uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid.
|