|
© 1997-2016 OOSTVEEN
Opdrachtgever:
Gem.Almere, Afdeling Onderzoek en Statistiek (in opdracht van Dienst
Maatschappelijke Ontwikkeling).
Periode:
april 2002-oktober 2003.
Omslagfoto: Maarten Feenstra, Prospero content
specialist, Almere.
|
|
|
Hoe gaat het met de sociale cohesie in Almere?
Voelen Almeerders zich thuis in Almere en in hun wijk? Nemen zij deel
aan het sociale leven en ontplooien zij initiatieven? Hoe gaat het met
de projecten uit het gemeentelijke actieprogramma sociale cohesie? De
Monitor Sociale Cohesie (onder de naam Samen leven in Almere) geeft
antwoord op die vragen.
|
|
Sociale cohesie in Almere |
|
|
In 2000 verscheen een grootschalig onderzoek van de
Universiteit van Amsterdam over sociale cohesie in Almere. De
onderzoekers constateerden dat het met de sociale cohesie in Almere niet
slecht was gesteld, maar dat het altijd beter kan en vooral, dat het de
opgave is om de situatie zo goed mogelijk te houden.
Op basis van het onderzoek en van een werkconferentie met
maatschappelijke organisaties en inwoners heeft de gemeente een jaar
later een uitgebreid actieprogramma sociale cohesie vastgesteld met een
groot aantal projecten die de sociale cohesie zouden moeten bevorderen.
De gemeente koos nadrukkelijk voor een positief sociale cohesie beleid,
gericht op versterking van de sociale infrastructuur. Ondanks de nadruk
op positief en preventief beleid, werd ook probleemgericht beleid
opgezet om 'mensen weer aan boord te halen'. Het actieprogramma bepaalde
tevens dat er een monitor sociale cohesie zou moeten komen.
|
|
Monitor voor sociale cohesie |
|
|
Uitvoeringsplan
De monitor sociale cohesie is in twee fasen gerealiseerd. In de loop van
2002 heeft Oostveen Beleidsonderzoek en Advies een uitgebreid
uitvoeringsplan voor de monitor gemaakt. In dat plan werd de structuur
van de monitor uitgewerkt en werden indicatoren genoemd met de bronnen
waarop zij waren gebaseerd. Er werd gekozen om zoveel mogelijk gebruik
te maken van bestaand materiaal, zoals enquêtes die al werden gehouden,
registraties en evaluaties. In sommige gevallen zijn enkele vragen
toegevoegd aan enquêtes waarvoor het veldwerk nog niet was gestart, of
werd geadviseerd enkele extra gegevens te registreren in een
projectregistratie. Slechts op beperkte schaal zijn aanvullende methoden
ingezet, zoals een aantal groepsdiscussies met volwassenen en jongeren
in Almere en een on-line bezoekersenquête op de populaire
jongerenwebsite
AlmereRulez.
Als kapstok voor de monitor werd gebruik gemaakt van thema's die de
projectleiders van de verschillende projecten hadden benoemd in hun 'Visie
op sociale cohesie'. Deze thema's werden later de hoofdstukken in de
monitor: thuis voelen, deelnemen, initiatieven nemen, sociale
infrastructuur en uit de boot vallen. Daarnaast is er een uitgebreid
hoofdstuk met de eerste resultaten en (bij een vervolgmeting) de
effecten van projecten, en tot slot een hoofdstuk over multicultureel
Almere.Meetbaar maken van beleid
Het is niet eenvoudig (sociaal) beleid meetbaar te maken. Resultaten van
projecten zijn vaak wel te benoemen, maar de lange termijn effecten
zoals versterking van de sociale cohesie zijn lastiger omdat er zoveel
andere factoren van invloed zijn. De manier waarop de beleidscyclus werkt
en de rol van onderzoek kan worden geïllustreerd met een voorbeeld in
onderstaand schema. Op basis van een eerdere inventarisatie van sociale
cohesie zijn beleidsprioriteiten vastgesteld en concrete projecten
gekozen zoals bijvoorbeeld het project sportbuurtwerk. Dit project heeft
onder meer tot doel de participatie te vergroten, in eerste instantie in
de pilotwijk (Molenbuurt). Wanneer het project wordt uitgevoerd wordt al
vrij snel het resultaat zichtbaar: er deden bijvoorbeeld 75
jongeren mee waarvan 50 uit de 'doelgroep'. Dat directe resultaat zou
uiteindelijk moeten leiden tot specifieke ontwikkelingen, zoals
het blijvend vergroten van sportparticipatie onder jongeren in de
Molenbuurt. Uiteindelijk moet dit project, samen met alle andere
projecten uit het actieprogramma sociale cohesie, bijdragen aan
versterking van de sociale infrastructuur in Almere. Die sociale
infrastructuur wordt echter niet alleen beïnvloed door gemeentelijk (en
andere) beleid, maar ook door algemene, externe ontwikkelingen. Deze
ontwikkelingen hebben enige invloed op het resultaat, een grotere
invloed op de specifieke ontwikkelingen en een hele grote invloed op de
sociale cohesie in het algemeen.
De beleidscyclus sociale cohesie.
Bron: Samen leven in Almere: Monitor
Sociale Cohesie.
De indicatoren in de monitor sociale cohesie meten op drie niveaus:
directe resultaten van de projecten, specifieke ontwikkelingen als
effect van de projecten, en tot slot de algemene ontwikkeling van
sociale cohesie in Almere. De eerste monitor die in 2003 verscheen is
deels al een eerste meting (vooral wat betreft de resultaten), maar
gezien de beschikbaarheid van gegevens voor veel effecten en
ontwikkelingen een nulmeting die de startsituatie en recente
ontwikkelingen beschrijft.
In de loop van 2003 werd de monitor daadwerkelijk gerealiseerd. De
monitor is een coproductie van twee onderzoekers: Mathijs Tuynman van de
afdeling Onderzoek en Statistiek van de gemeente Almere en Paul Oostveen
van Oostveen Beleidsonderzoek en Advies. Voor overleg over de opzet van
het onderzoek en de bespreking van conceptversies werd een
begeleidingsgroep ingesteld.
|
|
Enkele resultaten uit de monitor |
|
|
De monitor sociale cohesie omvat slechts 60 pagina's,
maar kent een grote informatiedichtheid en dus heel veel informatie. Om
deze toch toegankelijk te maken is gekozen voor een overzichtelijke
kleurenpublicatie met veel grafieken. Korte tekstblokjes worden steeds
ingeleid door aansprekende titels. Uitweidingen en bronvermeldingen zijn
niet opgenomen in de basistekst, maar er wordt gewerkt met een systeem
van noten die verwijzen naar onder meer een literatuurlijst. Het is
onmogelijk de monitor in enkele alinea's samen te vatten. Daarom volgen
hieronder enkele fragmenten uit de publicatie.Project: Sport en school
Ter illustratie volgen nu eerst twee integrale passages uit de
projectbeschrijving van 'Sport en school'. Dit project richt zich op
basisschoolleerlingen in groep 7 en 8 en bestaat uit theorielessen,
gymlessen en een vrijwillige sportkennismakingscursus. Daarbij is
aangesloten bij het landelijke project 'Kies voor hart en sport' van NOC/NSF
en de Hartstichting.
Startsituatie:
driekwart van basisschoolleerlingen doet al aan sport
In het kader van de evaluatie 'Kies voor
hart en school' is de leerlingen van groep 7 en 8 gevraagd of zij
sporten. De totale sportparticipatie bedraagt 75%. Van alle
respondenten sport 61% bij een sportvereniging, 32% (ook) ergens
anders (bv. op een sport- of dansschool, manege) en 43%
niet-georganiseerd. De populairste sporten zijn voetbal, dansen en
verdedigingssporten. De meeste kinderen sporten omdat ze het leuk
vinden en voor hun conditie.
Een kwart van de kinderen in deze leeftijd doet dus niet aan sport.
Veelgenoemde redenen daarvoor zijn dat men sport niet leuk vindt
(48%) of niet kan op de tijden dat er trainingen of wedstrijden zijn
(24%). Maar ook de lange wachttijden (21%) of hoge kosten (9%)
kunnen een rol spelen.
De cijfers over sportdeelname komen ongeveer overeen met die uit de
Stadsenquête, waaruit blijkt dat ongeveer 70% van de kinderen van 6
tot en met 12 jaar aan sport doet, voornamelijk bij een
sportvereniging of sportschool. Van de kinderen die sporten doet 60%
dat minstens twee keer per week.
(Deze beschrijving kan worden beschouwd
als nulmeting. Door herhaling kunnen effecten van het project
zichtbaar worden.)
|
Resultaat: 85
niet-sporters nemen deel aan kennismakingscursus
In het jaar 2002-2003 hebben 17 scholen
deelgenomen aan het project, waarmee 959 leerlingen uit groep 7 en 8
zijn bereikt. Naast de algemene theorie- en praktijklessen werden 20
verschillende cursussen aangeboden door 14 sportaanbieders uit
Almere.
Van de 959 leerlingen hebben er 285 deelgenomen aan een van deze
cursussen (30%). Van de leerlingen die al een sport beoefenden
meldde zich ongeveer een even groot aandeel aan voor een cursus als
van de leerlingen die niet sportten.
Als 'nieuw bereikte' sporters kunnen worden aangemerkt leerlingen
die nog geen sport beoefenden maar wel een cursus hebben gevolgd.
Het betreft ongeveer 9% van alle leerlingen (25% niet-sporters x 35%
deelnemers aan cursus) ofwel ongeveer 85 leerlingen.
Van alle deelnemers aan de kennismakingscursys die een
evaluatieformulier hebben ingevuld, zegt ongeveer 6% lid te zijn
geworden van de betreffende vereniging; 21% is dat van plan. De
meeste leerlingen vonden de sport leuk en ze beoordelen deze
gemiddeld met een 8.0.
Leerlingen die niet meededen gaven als reden op... |
Bron: Samen leven in Almere: Monitor
Sociale Cohesie.
Voelen Almeerders zich thuis in Almere?
Thuis voelen is een van de centrale thema's van de monitor: voelen de
inwoners zich thuis in hun wijk, in Almere en in de maatschappij? Uit
enquêtes blijkt dat de meeste Almeerders hun plekje in de samenleving
kunnen vinden, maar vooral mensen zonder werk kampen met gevoelens van
waardeloosheid en zinloosheid. Relatief veel allochtonen hebben niemand
om vertrouwelijk mee te praten, maar over het algemeen blijken de
allochtone bewoners in Almere goed te aarden. Over het algemeen neemt de
betrokkenheid bij de woonomgeving af. Met name jonge volwassenen voelen
zich niet zo bij de stad betrokken. Almeerders voelen relatief weinig
binding met hun buurt en buurtgenoten, maar in het (oudste) stadsdeel
Almere Haven zijn mensen wel gehecht aan hun buurt. De kwaliteit van
relaties met buren is voor veel Almeerders van doorslaggevend belang
voor hoe prettig ze in hun buurt wonen.
Bovenstaande conclusies zijn gebaseerd op grootschalige enquêtes. Ook in
de groepsgesprekken met bewoners werd aandacht besteed aan thuis voelen,
en aan de sterke en zwakke punten van de stad. Informatie uit
groepsgesprekken is illustratief voor de beleving van bewoners en
wordt in de monitor in duidelijk herkenbare kaders weergegeven:
Bewoners van Almere over:
Thuisvoelen in Almere |
De meeste volwassenen in Almere zijn daar niet
geboren, maar verhuisden erheen. In de groepsgesprekken werd
daarvoor als belangrijkste reden genoemd de beschikbaarheid en
relatief lage prijzen en korte wachttijden voor de woningen.
Almeerders worden dan ook wel omschreven als ‘Amsterdammers die
weggevlucht zijn’. Ook in deze gesprekken werd gesproken over de
positieve en negatieve punten van Almere. Als sterke kanten
werden onder meer genoemd: |
-
betaalbare woningen
(hoewel met name de jongeren klagen over de lange wachttijden)
-
natuur (‘ook al is
het geen echte’)
-
centrale ligging,
dichtbij Amsterdam
-
verkeerssituatie (‘hier
kan ik mijn kinderen ten minste op straat laten spelen’) |
Bewoners noemen echter ook veel nadelen:
|
|
|
-
verpaupering en slecht onderhoud (zowel in
openbare ruimtes als privé)
-
toenemende onveiligheid (veel genoemd)
-
Almere is een slaapstad: overdag erg stil
-
aanwezigheid en gedrag van snel groeiende groepen
allochtone bewoners
-
saamhorigheid tussen bewoners ontbreekt
-
geen sfeer: ‘Sfeer, dat hebben ze hier niet’. ‘Almere is
zo nuchter, het heeft geen gevoel’
|
Veel bewoners werken buiten Almere. Ze denken
dat als er meer mensen in Almere zouden werken de band met de
woonplaats sterker wordt. Overigens noemen verschillende
volwassenen én jongeren Almere Haven prettiger dan Almere Stad.
De sfeer vinden ze er gemoedelijker. Wegenpatroon en bouwstijl
hebben iets natuurlijkers en de havenkom is gezellig. Almere
wordt sowieso niet als eenheid beschouwd, ‘het zijn drie dorpen’
met elk een eigen sfeer en eigen bewoners. |
|
Bron: Samen leven in Almere: Monitor
Sociale Cohesie.
|
Meer
informatie |
|
|
|
|
|
|